
Op de koude eilanden rondom Antarctica, waar de koude wind overheen raast, staat een kolonie van tot wel tienduizenden koningspinguïns groot. In de oceaan schieten pinguïns met hun gestroomlijnde lichaam als torpedo’s door het kristalheldere water, opzoek naar hun volgende maaltijd. Ze spelen daarmee een belangrijke rol voor hun leefomgeving door het in stand houden van vispopulaties. Duik mee in de wereld van de koningspinguïns!
Aptenodytes patagonicus

± 26 jaar
± 95 centimeter
9 - 15 kilogram
Koningspinguïns zijn te herkennen aan een zwart verenkleed met een grijsblauwe bovenrug, een witte buik, oranje wangvlekken en goudgele veren bovenaan de borst. Ze lijken veel op keizerspinguïns maar zijn net wat kleiner en wat feller van kleur. De jongen van de koningspinguïn zien er heel anders uit dan de volwassen dieren: namelijk donkerbruin en wollig. Ontdekkingsreizigers dachten vroeger dan ook dat de jongen een heel andere soort waren en noemden hen wollige pinguïns.
Koningspinguïns leven van nature aan de zuidelijke kaap van Zuid-Amerika en op eilanden ten noorden van Antarctica. Op Antarctica zelf komen ze in principe niet voor. Ze leven daar in kustgebieden waar ze makkelijk het water in kunnen om te vissen. Ze broeden vooral op sneeuwvrije stranden.

Pinguïns hebben verschillende manieren om warm te blijven. De zwarte kleur van hun veren neemt bijvoorbeeld extra veel warmte op van het zonlicht. Tussen die donsveren blijft ook een laagje lucht hangen, die de pinguïns goed isoleert. Dit verenkleed is vrijwel ondoordringbaar voor water en wind. Ze kunnen ook op de achterkant van hun poten en het puntje van hun staart balanceren waardoor zo min mogelijk van hun lichaam de koude grond aanraakt. Maar als het écht te koud is, kunnen pinguïns ook dicht tegen elkaar aan staan om hun warmte met elkaar te delen.

Koningspinguïns maken geen nest maar broeden hun ei uit op hun poten. De ouders wisselen elkaar af om het ei en later ook het uitgekomen jong warm te houden terwijl de ander naar zee trekt om te jagen en aan te sterken. Als het jong is uitgekomen brengt de jagende ouder ook voedsel voor het jong mee. Wanneer het jong groot genoeg is om zich zonder ouders te redden, gaan beide ouders er vandoor en blijft het jong achter bij de rest van de pinguïnkolonie. De ouders komen wel af en toe nog terug om hun jong te voeren.

Hoewel de koningspinguïn geen bedreigde diersoort is, zijn er wel factoren die in de toekomst een bedreiging kunnen vormen. Door overbevissing en stijgende zeetemperaturen kan de hoeveelheid prooien voor de koningspinguïns afnemen. Hierdoor moeten zij steeds verder zwemmen om voedsel te vinden. Tijdens het jagen verbruiken ze dan steeds meer energie, wat ze ook weer moeten aanvullen door meer te eten. Hierdoor raken de koningspinguïns in een vicieuze cirkel terecht. Op dit moment stijgt de populatie koningspinguïns gelukkig nog, maar we moeten goed blijven opletten dat de hoeveelheid pinguïns in het wild niet plotseling een duik neemt.
In Blijdorp leven koningspinguïns samen met ezelpinguïns. De ruimte waarin zij verblijven wordt op 10 graden Celsius gehouden en de lucht wordt voortdurend gezuiverd. De pinguïns krijgen twee keer per dag haring te eten, afwisselend met sprot of lodde. 's Ochtends worden de pinguïns met de hand gevoerd, waarbij extra vitamines aan de vis worden toegevoegd. ‘s Middags wordt de vis in het water gegooid om de pinguïns extra beweging en uitdaging te geven.