
Op de ijskoude toendra ziet het wit van de sneeuw. Plotseling verschijnt boven de vlakte een witte schim, die met zijn snuit de sneeuw induikt. Deze poolvos is een echte overlever in het Noordpoolgebied, die kilometers aflegt op zoek naar lemmings die zich verschuilen in de sneeuw. Maar als de zomer komt, verwisselt de vos van gedaante en valt hij juist niet meer op tussen het groen en bruin. Ontdek hier alles over de twee tegenpolen van de poolvos.
Vulpes lagopus

± 12 jaar
± 28 centimeter
♀ 50 – 65 centimeter
♂ 55 – 75 centimeter (exclusief staart)
♀ 3,1 - 3,7 kilogram
♂ 3,6 - 4,2 kilogram
Poolvossen zijn kleine vossen met korte poten. Alles aan deze dieren is aangepast aan de koude omstandigheden waarin ze van nature leven. Hun witte wintervacht is zo dik, dat ze temperaturen tot wel -70°C kunnen verdragen! Hun zomervacht is iets dunner en grijsbruin van kleur. Dankzij de kleurverandering valt de poolvos nooit te veel op in zijn omgeving.
Poolvossen hebben ook kleinere oren dan andere vossen. Hierdoor gaat er minder warmte verloren. Poolvossen hebben het dus bijna nooit koud: hun pluizige staarten gebruiken ze zelfs als warme deken.
Poolvossen komen bijna overal in het Noordpoolgebied voor: van Scandinavië en Rusland tot en met Alaska en Canada. Ook op de meeste eilanden in de Noordelijke ijszee vind je ze. Ze leven vooral op toendra’s: open vlaktes met kruiden en mossen die te koud zijn voor bomen om te groeien. Poolvossen leggen soms ook lange afstanden af over het pakijs op zoek naar eten.

Poolvossen zijn hele flexibele eters. Dat moet ook wel, want in de kou van het Noordpoolgebied is niet altijd veel voedsel beschikbaar. Het liefst jagen ze op kleine knaagdieren, zoals lemmings. In de winter zitten die vaak verscholen in holen onder de sneeuw. Gelukkig heeft de poolvos een scherpe neus, waarmee hij zelfs deze prooien opspoort. En als hij er een gevonden heeft, springt hij in de lucht en duikt hij met zijn neus de sneeuw in om zijn prooi te grijpen.
Poolvossen voeden zich ook met zeevogels en beroven soms nesten. Daarnaast laat een poolvos ook nooit een dood rendier of een schaap of geit zomaar liggen. Poolvossen zijn niet uitsluitend vleeseters: ze eten ook bessen als ze die kunnen vinden.

Er is veel variatie in de groepssamenstellingen van poolvossen. Sommige poolvossen struinen in hun eentje over de koude poolvlakten. Anderen blijven als koppel bij elkaar, vaak met hun jongen erbij. Er zijn ook gebieden waar meerdere koppels samen optrekken in één territorium. Verschillende groepen houden daarentegen wel vaak afstand van elkaar.
Poolvossen markeren hun territorium met urinegeur. Als een poolvos uit een andere groep toch binnendringt, neemt de poolvos een dreigende houding aan met een rechtopstaande staart.

Net zoals praktisch alle hondachtigen zijn poolvossen monogame dieren. Poolvossenkoppels blijven meestal hun hele leven bij elkaar om te paren en jongen groot te brengen. De meeste poolvossen paren tussen februari en mei. De twee poolvossen zoeken samen naar een geschikte plaats voor een hol, met genoeg eten in de omgeving om jongen groot te brengen. Er zijn in Canada holen gevonden die vermoedelijk al 330 jaar worden gebruikt!

Bij de geboorte weegt een poolvossenpup zo’n 80 gram en is hij blind en doof. Moeder beschermt de jongen en geeft ze melk, terwijl vader voor haar eropuit trekt op zoek naar eten. Na twee tot vier weken zijn de jongen groot genoeg om voor het eerst hun hol te verlaten. De jongen zijn na tien weken klaar met zogen, waarna de ouders ze leren om zelf eten te vinden. Poolvossen zijn vruchtbaar als ze 10 maanden oud zijn, maar veel jongen blijven bij hun ouders in de buurt om te helpen met het grootbrengen van nieuwe jongen.

Poolvossen zijn kleine roofdieren die zelf ook op andermans menu staan. IJsberen, poolwolven, veelvraten en roofvogels: allemaal kunnen ze een onoplettende poolvos grijpen. Toch volgen poolvossen deze grote roofdieren wel vanaf een afstand: de kadavers die zij achterlaten nadat ze zelf hebben gegeten, vormen een lekker etensmaal voor een hongerige poolvos. Ze letten dus goed op wanneer er iets te snaaien valt!

Het is moeilijk om precies vast te stellen hoeveel poolvossen er in het wild zijn. Kenners schatten dat er een paar honderdduizend in het hele Noordpoolgebied rondlopen. Dat aantal schommelt een beetje naarmate er meer of minder eten te vinden is, maar lijkt gemiddeld vrij stabiel.
In sommige gebieden zorgen ziektes of jacht wel voor een afname in het aantal vossen. Ook het gebruik van bestrijdingsmiddelen en andere giffen kan gevaarlijk zijn als deze in het drinkwater van de vossen terechtkomen. Toch is er over het algemeen minder kans dat de poolvos uitsterft dan veel andere dieren. Daarom heeft de poolvos als status in het wild “Niet bedreigd”.

De poolvossen uit Diergaarde Blijdorp zijn afkomstig uit een dierentuin in de Oekraïne. Ze konden daar niet blijven vanwege de oorlog die daar raast. In Blijdorp was er gelukkig plek voor vier van deze dieren. Dierenorganisaties brachten ze eerst naar een dierentuin in Polen, waarvandaan ze op transport gingen naar Rotterdam. Ze hebben zich goed aangepast en kunnen hier veilig hun leven leven.
Ontdek het laatste nieuws over poolvossen.


