De Aziatische olifant is het grootste landdier van Azië, en is met zijn dikke grijze huid en lange slurf een van de bekendste dieren ter wereld. Wist je dat er in de slurf van de olifant zo'n 100.000 spieren zitten? Toch heeft deze krachtpatser onze hulp nodig om te overleven. Zijn natuurlijke leefgebied wordt namelijk ernstig aangetast en versnipperd door de toenemende houtkap en verstedelijking. Diergaarde Blijdorp zet zich daarom als coördinator van het Europese populatiemanagement programma in voor het behoud van de olifant.
60 - 70 jaar
♀ 2,5 meter
♂ 3 meter
5,5 - 6,5 meter
♀ 3.000 - 4.000 kilogram
♂ tot 6.000 kilogram
Het meest opvallende kenmerk van de olifant is natuurlijk de slurf: een lange neus waarmee hij voorwerpen kan grijpen, water kan opzuigen om in zijn mond te spuiten of over hem heen te gooien en kan trompetteren. Daarnaast hebben mannetjes van de Aziatische olifant slagtanden. Vrouwtjes hebben meestal geen of slechts kleine stoottanden.
Aziatische olifanten onderscheiden zich van de twee soorten Afrikaanse olifanten met hun kleinere flaporen, bolle rug en hun slurf, die aan het uiteinde één ‘vinger’ heeft. Afrikaanse olifanten hebben er twee. Daarnaast hebben Afrikaanse olifantenvrouwtjes meestal wél slagtanden.
Zoals de naam al verklapt, komt de Aziatische olifant uit Azië. Daar leven ze in tropische regenwouden, op struiksavannes en graslanden. Olifanten zijn ook goede zwemmers en vertoeven graag in het water. Ze gebruiken hun slurf zelfs als snorkel!
Om voldoende eten te vinden, leggen kuddes olifanten grote afstanden af. Dat is belangrijk, want zo hebben de planten een kans om weer op te bloeien voordat de olifanten terugkomen. Ook om een geschikte partner te vinden reizen olifanten van het ene naar het andere gebied.
Aziatische olifanten zijn veelzijdige planteneters. Bladeren, gras, bamboe, vruchten – het staat allemaal op het menu. Ze eten gemiddeld 16 uur per dag, wat neerkomt op een gemiddelde van 100 - 150 kilo aan planten! Al dat eten zorgt ervoor dat oude planten plaats maken voor nieuwe. Terwijl ze eten, bemesten de olifanten ook gelijk de planten. Onverteerde zaden in de poep, die zijn meegereisd met de olifant, kunnen ook op een nieuwe plek ontkiemen. Olifanten zijn dus onmisbaar voor hun leefomgeving.
Aziatische olifanten zijn zeer sociale dieren. Vrouwtjes leven met hun jongen in familiegroepen, onder leiding van de ‘matriarch’: doorgaans het oudste vrouwtje. Volwassen mannetjes leven op zichzelf of in kleine mannengroepen. Mannetjes komen in principe alleen bij kuddes om te paren.
Olifanten communiceren tot wel 10 kilometer ver via infrasone geluiden. Dat zijn geluiden die zó laag zijn, dat wij ze als mensen niet kunnen horen! Op korte afstanden gebruiken ze geuren, tast, lichaamstaal en trompettergeluiden om te “praten”. Olifanten hechten veel waarde aan elkaar: we weten dat ze zelfs rouwen als soortgenoten zijn overleden.
Wanneer een Aziatisch olifantenvrouwtje klaar is om te paren, ruikt een mannetje dat aan feromonen in haar urine. Dat zijn chemische stoffen die het vrouwtje uitscheidt als ze ovuleert. Het mannetje blijft twee tot drie weken in haar buurt. Daarna verlaat hij de kudde weer.
Vrouwtjesolifanten paren gemiddeld elke vier tot acht jaar. Ergens na hun vijftigste komen ze net als mensen in de menopauze terecht. Daarna blijven ze nog bij de kudde om hun groepsgenoten zo goed mogelijk te beschermen.
De draagtijd van de olifant is de langste van alle zoogdieren: wel 22 maanden! Hierna baart de moeder het jong tussen haar kuddegenoten, die allemaal helpen om het jong op te laten staan. Bij de geboorte weegt het jong zo’n 100 kilo.
Alle oudere dieren in de kudde helpen bij het opvoeden van een jong. Na zo’n 12 tot 14 jaar verlaten jonge mannetjes de kudde om op zichzelf te leven of zich aan te sluiten bij een mannengroep. Mannetjes groeien echter door totdat ze ongeveer 35 jaar zijn. Vrouwtjes blijven in principe hun hele leven bij de kudde waarin ze geboren zijn.
Een volwassen Aziatische olifant is te groot en gevaarlijk voor een roofdier om aan te vallen. Jonge, oude of zwakke olifanten staan soms wel op het menu van tijgers. Daarom beschermen de sterke volwassen dieren hun soortgenoten goed. De enige dieren die mogelijk een gevaar vormen voor volwassen olifanten zijn andere olifanten en mensen.
De bossen en graslanden waar Aziatische olifanten leven worden steeds kleiner. Daarnaast ontstaan er steeds meer barrières tussen de verschillende gebieden waar ze leven, onder andere door wegen, sporen, plantages en steden. Wanneer ze deze proberen over te steken komen ze in contact met mensen, wat vaak leidt tot problemen. Zo eten olifanten bijvoorbeeld de gewassen van de boeren op bij gebrek aan natuurlijk voedsel. Die boeren proberen de olifanten daarvoor weer te verjagen. Zo ontstaan er conflicten tussen mensen en olifanten. Om al deze redenen heeft de Aziatische olifant als status in het wild “Bedreigd”.
Om mensen en olifanten weer in harmonie met elkaar samen te laten leven, is het belangrijk dat de leefgebieden van olifanten weer aan elkaar verbonden worden. Dit doet men met zogenaamde ‘corridors’ – groene verbindingen die obstakels zoals wegen doorkruisen. Om de effectiviteit van die verbindingen te meten, doet Diergaarde Blijdorp onderzoek in India. Met DNA-monsters uit mest analyseren de onderzoekers welke olifanten er in welk gebied aanwezig zijn en dus ook of er dieren zijn overgestoken uit andere gebieden. Zo weten we steeds beter hoe we de Aziatische olifant kunnen beschermen.
In dierentuinen ontdekken we steeds vaker olifanten die lijden aan EEHV, een herpesvirus dat alleen bij olifanten voorkomt. Volwassen dieren hebben hier een afweer tegen opgebouwd, maar voor jonge olifanten is dit virus levensgevaarlijk. In ons veterinaire laboratorium testen we monsters van Aziatische olifanten op EEHV. Dat doen we niet alleen van onze olifanten, maar ook van andere olifanten in Nederlandse dierentuinen. Daarnaast werken we mee met de Universiteit Utrecht om een vaccin te ontwikkelen. Daarmee hopen we jonge olifanten beter te beschermen, zodat ze gezond opgroeien.
Diergaarde Blijdorp coördineert het Europese populatiemanagement programma van de Aziatische olifant. De coördinator bepaalt op basis van de stamboom van olifanten in dierentuinen welke dieren het beste aan elkaar gekoppeld kunnen worden voor gezonde nakomelingen. Deze jongen worden op hun beurt weer naar andere dierentuinen verplaatst en vormen zo de volgende generatie. Zo bouwen we een gezonde populatie op als reserve voor de wilde dieren, met als uiteindelijke doel om olifanten weer terug te brengen in hun natuurlijke leefgebied als de omstandigheden daar gunstig voor zijn.