Ga naar belangrijkste inhoud

ZTPVzBIAACMAxfVl

Met behulp van tunnels en wildwissels door de dichte begroeiing verplaatst het dwergnijlpaard zich door de West-Afrikaanse jungle. Daar bakenen ze hun territorium af door poep met hun staart in het rond te slingeren. Helaas staan de bossen waar het dwergnijlpaard leeft onder druk. Daarom draagt Diergaarde Blijdorp bij aan het Europese populatiemanagement programma en aan wetenschappelijk onderzoek naar dwergnijlpaarden in het wild.

Choeropsis liberiensis
aKhiY6Tt2nPbaotG
Levensduur

35 jaar

Hoogte

80 centimeter

Lengte

1,4 - 1,6 meter

Gewicht

160 - 275 kilogram

VoedselBladeren, vruchten en grassen
Draagtijd6 - 7 maanden
Volwassen met4 - 5 jaar
Aantal jongen per keer1, soms 2 kalveren
Ik ben eenZoogdier
Aantal in het wild2.000 – 2.500
Bedreigingsniveau
Bedreigd

Dwergnijlpaarden zijn middelgrote planteneters met een dikke, donkergrijze huid. Het zijn hoefdieren, met vier tenen aan elke poot. Hoewel dwergnijlpaarden vaak in het water liggen, kunnen ze niet echt zwemmen. In plaats daarvan gebruiken ze hun sterke poten om zich af te zetten tegen de bodem.

Dwergnijlpaarden zijn nauw verwant aan gewone nijlpaarden, maar er zijn wel een aantal verschillen. Naast het duidelijke grootteverschil hebben dwergnijlpaarden naar verhouding een kleiner hoofd, kunnen ze hun mond (maar) tot een hoek van 150 graden openen en zijn ze iets slanker.

Het dwergnijlpaard leeft van oorsprong in West-Afrika, en is alleen nog maar te vinden in Sierra Leone, Liberia en Ivoorkust. Vroeger kwam deze soort ook nog voor in Nigeria, maar daar is deze recent niet meer waargenomen. Hij leeft in dichtbeboste regenwouden met veel water.

Dwergnijlpaarden zijn vooral ’s nachts actief. Mede hierdoor en omdat ze in dichte, moeilijk begaanbare regenwouden leven, is er nog veel onbekend over de levenswijze van het dwergnijlpaard.

ZRrFjxAAACcAxuDM

Dwergnijlpaarden eten veel verschillende plantensoorten, zoals varens, grassen, kruiden, waterplanten en de stammen en bladeren van jonge bomen. Ze doen zich ook graag tegoed aan vruchten die uit de bomen vallen. Maar deze verteren ze meestal slecht.

Door de zaden intact uit te poepen verspreiden ze de zaden en vruchten van een groot aantal soorten, die gelijk bemest zijn. Dit is ook belangrijk voor veel andere diersoorten, die afhankelijk zijn van een grote diversiteit aan plantensoorten. Omdat het dwergnijlpaard zo belangrijk is voor zijn leefomgeving, wordt hij ook wel een ‘sleutelsoort’ genoemd. Als een sleutelsteen in een boog houdt hij zijn leefomgeving stabiel.

Dwergnijlpaard

Dwergnijlpaarden zijn solitaire dieren. Dat betekent dat ze het grootste deel van hun leven het liefst alleen doorbrengen. Volwassen dwergnijlpaarden zoeken elkaar alleen op om te paren.

Vermoedelijk bewaken dwergnijlpaarden elk hun eigen territorium. Er is echter nog niet veel bekend over de grootte van deze leefgebieden en hoe ze deze gebruiken.

Dwergnijlpaard

Alle kennis over de voortplanting van het dwergnijlpaard komt van onderzoek in dierentuinen. Mogelijk wijkt dit af van de patronen in hun natuurlijke leefgebied.

In dierentuinen hebben dwergnijlpaarden geen vast paarseizoen. Vrouwtjes ovuleren ongeveer elke maand voor twee dagen. Alleen dan stellen ze zich meestal toegankelijk op voor mannetjes. Na het paren slaan het mannetje en vrouwtje weer hun eigen weg in.

aIeXQlGsbswqTXGE

In tegenstelling tot gewone nijlpaarden, die in het water geboren worden, baren dwergnijlpaarden hun jongen op het land. De moeder laat haar jong meestal achter in verborgen poelen, verscholen voor roofdieren. Om de zoveel tijd komt ze terug om het jong te laten zogen. Pas na drie tot vijf maanden, als ze al redelijk groot zijn, begint het dwergnijlpaard de moeder te volgen.

ZUJXwRIAACEAA_1t

Er is weinig bekend over roofdieren die jagen op dwergnijlpaarden, maar ze staan waarschijnlijk op het menu van het luipaard en de Nijlkrokodil. Jonge dwergnijlpaarden zijn kwetsbaarder voor kleinere roofdieren, zoals goudkatten, civetkatten en rotspythons. 

aKhqzqTt2nPbao1x

Het aantal dwergnijlpaarden in het wild neemt steeds verder af. Stropers jagen op dwergnijlpaarden voor hun vlees en verschillende lichaamsdelen, zoals de schedel, poten en tenen. Deze worden namelijk gebruikt in traditionele, Afrikaanse geneeskunde. Ook hun leefgebied neemt af door de aanleg van palmolie-, koffie- en rubberplantages en akkers. Hierdoor heeft het dwergnijlpaard als status in het wild “Bedreigd”.

ZTeTrhIAACMA1vAy

Omdat deze diersoort in dichte bosgebieden leeft, is het niet zeker hoeveel dwergnijlpaarden er nog zijn. Daarom werkt Diergaarde Blijdorp samen met stichting IBREAM om speurhonden te trainen om dwergnijlpaarden op te sporen. Deze speurhonden zijn mede getraind in Diergaarde Blijdorp, door ze eerst te laten ruiken aan de mest van dwergnijlpaarden. Vervolgens oefenen de honden in de Diergaarde door met geur naar het dwergnijlpaard te speuren.

Eenmaal in Ivoorkust vinden de speurhonden mest- en voetsporen. Op de plekken waar ze deze aantreffen, hangen onderzoekers van IBREAM cameravallen op. Hiermee tellen ze de aantallen dwergnijlpaarden op deze locaties. Zo weten we beter welke gebieden we het best moeten beschermen.

Dwergnijlpaard Eveline

Diergaarde Blijdorp doet mee aan het Europese populatiemanagement programma van het dwergnijlpaard. De coördinator bepaalt op basis van de stamboom van dwergnijlpaarden in dierentuinen welke dieren het beste aan elkaar gekoppeld kunnen worden voor gezonde nakomelingen. Deze jongen worden op hun beurt weer naar andere dierentuinen verplaatst en vormen zo de volgende generatie. Zo bouwen we een gezonde populatie op als reserve voor de wilde dieren, met als uiteindelijke doel om dwergnijlpaarden weer terug te brengen in hun natuurlijke leefgebied als de omstandigheden daar gunstig voor zijn.