
Op de uitgestrekte prairies van Noord Amerika hoor je soms alleen het ruisen van de wind. Maar onder deze grasvlaktes verschuilen heuse steden van kleine knaagdieren. Het zijn zwartstaartprairiehonden, die in grote gemeenschappen bij elkaar leven. Wat weten we eigenlijk van deze gangmakers? Zoek het hier tot de bodem uit.
Cynomys ludovicianus

5 jaar
± 46 centimeter (inclusief staart)
♀ ±820 gram
♂ ±900 gram
Zwartstaartprairiehonden zijn knaagdieren die familie zijn van eekhoorns en marmotten. Ze hebben een lichtbruine vacht en een zwarte punt aan hun staart. Met korte, sterke voorpoten en lange nagels graven ze gemakkelijk lange gangen. Maar ook boven de grond zijn ze snel. Prairiehonden kunnen tot wel 55 kilometer per uur rennen! Zo hollen ze naar hun holen als er gevaar dreigt.
Zwartstaartprairiehonden leven – zoals de naam al weggeeft – op de prairie. In het westen van Noord-Amerika bouwen ze uitgebreide tunnels en gangenstelsels om in te schuilen voor roofdieren. Ook andere dieren profiteren hiervan: konijnuilen gebruiken de lege holtes bijvoorbeeld als nestplaats.
Hoewel ze zelf klein zijn, hebben prairiehonden een grote impact op hun landschap. Door houtige planten weg te snoeien houden ze een goed overzicht over het grasland.

Zwartstaartprairiehonden zijn voornamelijk planteneters. Ze voeden zich vooral met grassen, kruiden, knollen en opkomende struiken. Dankzij hun stevige voortanden zijn ze in staat om stugge en harde planten met gemak af te bijten. Zelfs schijfcactussen staan op het menu! Omdat dit soort planten veel water vasthouden, hoeven prairiehonden eigenlijk nauwelijks te drinken. In de winder eten ze soms wel sneeuw om extra vocht binnen te krijgen.
Hoewel het dieet van de zwartstaartprairiehond voornamelijk uit planten bestaat, eten ze ook wel eens insecten.

Zwartstaartprairiehonden zijn hele sociale dieren die in grote ‘kolonies’ of ‘steden’ leven. Zo’n stad bestaat uit de gangenstelsels van meerdere families die met elkaar in verbinding staan. Die gangen zijn soms 10 tot 15 meter lang per familie en gaan tot 3 meter diep. De grootste verzameling gangenstelsel die ooit is gevonden was 35 kilometer van het ene naar het andere uiteinde!
Familiegroepen bestaan vaak uit één volwassen mannetje, meerdere vrouwtjes en hun jongen. Onderling verzorgen ze en spelen ze met elkaar, maar tussen familiegroepen kan wel agressie voorkomen. Prairiehonden zijn erg territoriaal en laten niet zomaar iedereen passeren.

Als ze ongeveer 2 jaar oud zijn, zoeken mannetjesprairiehonden een groep vrouwtjes om zich bij aan te sluiten. Ze vormen harems, waarbij één mannetje in een periode van 2 á 3 weken meerdere vrouwtjes dekt. Prairiehonden planten zich meestal één keer per jaar voort.

Na een draagtijd van ongeveer 35 dagen baart de moeder gemiddeld vier jonge prairiehonden in een nest onder de grond. Daar blijven ze tot zo’n zes weken na de geboorte, als ze stoppen met zogen en over gaan op een dieet van planten.
Moeders beschermen hun jongen heel fel. Dat moet ook wel, want soms vallen prairiehonden elkaars jongen aan om de overlevingskansen van hun eigen jongen te vergroten.

Prairiehonden zijn geliefde prooien voor veel roofdieren. Van grote roofvogels tot giftige slangen – prairiehonden staan hoog op het menu. Daarom blijven prairiehonden het liefst dicht bij een ingang van hun gangenstelsel. Maar ook daar zijn ze niet altijd veilig.
Amerikaanse dassen en coyotes werken in de zomer soms samen om prairiehonden te vangen. De dassen graven de gangen uit en als de prairiehonden proberen te vluchten, grijpen de snelle coyotes ze. Gelukkig planten prairiehonden zich redelijk snel voort, waardoor er genoeg over blijven.

In de laatste eeuw is het leefgebied van de zwartstaartprairiehond met zo’n 36% afgenomen. Dat komt vooral door de uitbreiding van landbouwgrond en menselijke verstedelijking. Hierdoor is de omvang van de prairiehondensteden ook flink afgenomen: van een record houdende 35 kilometer in doorsnede in 1968 tot 2,1 kilometer in 1998. Wellicht is dit tegenwoordig nog kleiner.
Daarnaast zijn prairiehonden gevoelig voor ziektes die mee zijn gekomen met de eerste kolonisten en hun huisdieren in West-Amerika. Ook zijn prairiehonden in het verleden vaak bestreden als plaagdieren, die het gras van vee opaten. Desondanks zijn er gelukkig nog zo veel prairiehonden, dat we ons nog geen zorgen hoeven te maken over uitsterven van de soort. Zwartstaartprairiehonden zijn dus ‘Niet bedreigd’.