Ga naar belangrijkste inhoud

Met hun flexibele staart houden kortsnuitzeepaardjes zich stevig vast aan stengels van zeewier en zeegras. Hier zijn ze goed verstopt en veilig tegen de meeste roofdieren. Maar als een zware winterstorm over zee woedt, raakt het zeepaardje los en komt het soms onderkoeld op het strand terecht. Diergaarde Blijdorp helpt deze bijzondere vissen door ze op te vangen en bij warmer weer uit te zetten.

Hippocampus hippocampus
Levensduur

Maximaal 5 jaar

Lengte

9 – 15 centimeter

VoedselKleine kreeftachtigen
Broedtijd20 dagen
Volwassen met6 – 12 maanden
Aantal jongen per keer±1500
Ik ben eenVis
Aantal in het wildOnbekend
Bedreigingsniveau
Onzeker

Zeepaardjes zien er heel anders uit dan de meeste vissen. Zo zwemmen ze voornamelijk rechtop en hebben ze minder grote en minder sterke vinnen. In plaats daarvan hebben ze een beweeglijke staart, waarmee ze zich stevig kunnen vasthouden. Kortsnuitzeepaardjes hebben geen tanden, maar zuigen kleine kreeftjes naar binnen met hun buisvormige mond. Daarnaast zijn ze te herkennen aan twee ‘hoorntjes’ boven de ogen.

Van nature komen kortsnuitzeepaardjes voor in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan voor de kust van Noord-Afrika, Portugal, Spanje en Frankrijk. Tegenwoordig zien we ze ook steeds vaker rondom de Britse eilanden, in de Noordzee en in de Ooster- en Westerschelde. Daar leven ze in ondiep water, vaak bij uitmondingen van rivieren.

De voortplanting bij zeepaardjes gaat net wat anders dan bij de meeste dieren. Het vrouwtje legt haar eitjes namelijk in een soort ‘broedbuidel’ van het mannetje, waar hij de eitjes vervolgens bevrucht. Bij zeepaardjes is het dus het mannetje dat als het ware ‘drachtig’ wordt en niet het vrouwtje! Na ongeveer 20 dagen opent de broedbuidel en zweven de jonge zeepaardjes door de waterkolom. Pas na een paar maanden hebben ze genoeg kracht om zelf te kunnen zwemmen. Jonge zeepaardjes zijn een makkelijke prooi voor roofdieren. Daardoor zullen slechts een paar dieren opgroeien om zich weer voort te planten.

Door klimaatverandering warmt het zeewater op. Voor de kortsnuitzeepaardjes in het zuiden van hun leefgebied, voor de Afrikaanse kust, wordt het daarom mogelijk te warm. Daarom verschuift het leefgebied naar het noorden en komen we ze steeds vaker tegen rondom de Nederlandse kust. Maar klimaatverandering heeft nog een ander gevolg: er ontstaan steeds vaker stormen. Die stormen sleuren de kortsnuitzeepaardjes mee en zo komen ze verzwakt op het strand terecht. Door de combinatie van deze factoren stranden er mogelijk steeds meer zeepaardjes op de Nederlandse kusten.

Vind je een zeepaardje op het strand? Gooi hem dan niet zomaar terug in de zee. Door de sterke stroming in spoelen de verzwakte dieren opnieuw aan. Doe het zeepaardje in een zakje of bakje met zeewater en houd hem zo koud mogelijk. Bel naar de Dierenambulance of Diergaarde Blijdorp: 0900-1857 optie 7. Zo kan ook jij helpen bij het beschermen van het kortsnuitzeepaardje!

Diergaarde Blijdorp vangt kortsnuitzeepaardjes op in speciale aquaria achter de schermen. Het water is precies warm en zout genoeg voor de kortsnuitzeepaardjes en ze krijgen daar kreeftjes om te eten en zeewier om zich aan vast te houden en in te verschuilen. Zo sterken ze weer aan voor de aankomende lente. Als het zeewater weer warm genoeg is, zet een speciaal duikteam de zeepaardjes weer uit in de Oosterschelde.